Adriaan’s column

Adriaan is verhuisd vanuit het westen naar Overijssel en woont met zijn partner in Oldemarkt. Hij schrijft over zijn ervaringen…

Gezonde ziekte

Als ik dit schrijf is het lente. Het seizoen waar de meeste mensen zo van houden. Na een lange winter beginnen de sappen weer te stromen. Niet alleen bij de bomen, maar ook bij het mensdom. Alles ontwaakt, bloesems in de wei en lammetjes aan de bomen, o nee, andersom. Lammetjes in wei, bloesems aan de bomen.
Mensen koesteren zich in zon. Als de bewolking even op drift raakt en de koperen ploert komt tevoorschijn, zitten de terrassen gelijk vol. Zonnebrand olie en zonnebrillen staan als bij toverslag buiten bij de drogist. En de kledingwinkels hebben nieuwe, fleurige japonnetjes waar de vrouwen begerig naar kijken. De fietsenwinkel doet ook uitstekende zaken, want het is weer fietsweer!
De meeste mensen zijn opeens een stuk vrolijker, zelfs de meneer in de kiosk die er uitziet alsof hij ‘s morgens bij het ontbijt een halve liter azijn tot zich neemt, is in staat om zijn mondhoeken een millimeter of wat op te trekken.
Ja, lente is een feest!
Maar niet voor mij. Waarom niet? Vragen jullie je af? Nou dat zal ik vertellen. Als jullie mij tegenkomen met natte ogen, denk dan niet dat ons konijn is overleden. Of onze Ciske de kat is overreden. Ik ben ook niet bedroeft omdat de hond van de buren mijn column in wording heeft opgegeten. Nee, ik heb iets waarvan de lieden om mij heen zeggen: ‘O, is dat nou alles?’
Ja, dat is alles. Als je in dit jaargetijde een spoor van gebruikte zakdoekjes volgt, kom je uiteindelijk bij mij terecht. Of als je regenmatig een geluid hoort wat het midden houdt tussen een ontploffende stofzuiger en een woedende olifant, dan ben ik het! Ik nies dan, of ik heb genozen. ik weet even niet hoe je dat moet noemen. Als ik zo’n situatie zit ben ik er van overtuigd dat ik negenendertig-vijf heb. Maar als mijn lieve vrouw mij getempt heeft, (onder de tong, of onder de arm of in de mond of in een lagere regio) blijkt dat ik absoluut geen koorts heb.
‘Hoe kan dat nou!’ roep ik met mijn verstopte neus. Mijn vrouw bergt de koordthermometer bedaard weer op en haalt haar frêle schouders op. ‘Het zal er wel bij horen.’
‘Het zal er wel bij horen!’ roep ik verbitterd. En sluit de gordijnen. Eigenlijk moet ik nog boodschappen doen, maar dat doet ze zelf maar. Ik blijf binnen, binnen waar er geen pollen en stuifmeel dwarrelt. Ze stapt bedaard op de fiets en ik roep haar na: ‘NEEM NOG MAAR DRIE PAKKEN ZAKDOEKJES MEE!’

Reacties? adr.noordergraaf@planet.nl